MCAS onderzoek

MCAS onderzoek

De diagnose voor het Mestcel Activatie Syndroom (MCAS) wordt in Europa nog niet veel gesteld omdat het nog een vrij onbekende ziekte is. In de afgelopen drie jaar is er echter wel meer duidelijk geworden, maar nog steeds blijft het een moeilijk te diagnosticeren ziekte. 

Als eerste moeten er een reeks klachten aanwezig zijn (zie het document van Dr. Afrin). Daarnaast moeten andere verstoringen uitgesloten worden. Dit kan het beste door een complementaire geneeskundige worden gedaan omdat de er in de allopathische geneeskunde nog geen aandacht is. Men weet vaak niet wat te doen, er zijn nog geen protocollen. Daarbij komt dat de ernst van de klachten fluctueert, er zijn goede en slechte perioden. 

Dr. Afrin heeft uitvoerig beschreven wat MCAS is, hoe dit gediagnosticeerd kan worden en hoe men MCAS onder controle kan houden. Download het document: Presentatie, diagnose en beheersing van Mestcel Activatie van Dr. Afrin. Syndroom. Het beschrijft, per lichaamssysteem, de meeste symptomen die aan de diagnose kunnen bijdragen. Het document bevat een checklist. Vul deze in en geef deze aan je behandelaar, bespreek de checklist. Dan kan je behandelaar de benodigde onderzoeken bestellen.

In de woorden van dr. Afrin: “Het algemene motief van MCAS is een dat het een chronisch multisysteem polymorbiditeit is. Over het algemeen met een ontstekingaard en met verschillende elementen die verminderen en weer toenemen, soms in synchronisatie met elkaar, maar vaker in verschillende perioden en sterkten. Het bereik van mestcel mediatoren en hun effecten is zo groot, dat ” ongewone’ presentaties, gewoon worden.”

Laboratorium onderzoeken kunnen een beeld geven van de eventuele verhoogde mestcelmediatoren. Men kijkt nu vooral naar tryptase omdat deze door mestcellen wordt vrijgelaten bij mensen met mastocytose (mensen met een abnormaal hoog aantal mestcellen), maar dit geldt niet perse bij MCAS (abnormaal hoge vrijlating van ontstekingsbevorderende mediatoren, maar geen verhoogd aantal mestcellen, zoals bij de veel meer zeldzame mastocytose). Men zou dan moeten kijken naar andere mediatoren, zoals histamine en prostaglandinen. Helaas wordt dit, ook in Nederland vaak niet gedaan. Alleen tryptase onderzoek is geen goede indicator voor MCAS.

Breng de triggers in beeld.  Vul de lijst van Dr. Afrin in. Het kunnen food en non-food triggers zijn. Let altijd goed op wat je hebt gegeten en waar je aan bent blootgesteld. Houd een dagboek bij met je eten, je activiteiten en je klachten. Zo leer je de triggers herkennen.

Een goede diagnose voor MCAS omvat:

  • Identificeer de klachten/ triggers
  • Sluit andere aandoeningen/ziekten uit
  • Analyseer de laboratiorium onderzoeken 
  • Een positief resultaat bij therapeutische oplossingen om mestcel activatie te voorkomen/verminderen

Als deze stappen zijn genomen kan er officieel een MCAS diagnose worden gemaakt. Iedere allergoloog, immunoloog, dermatoloog, of eigenlijk iedere arts, omdat het een multisysteem ziekte is, zou hiervan op de hoogte moeten zijn. 

De WHO heeft MCAS als ziekte erkend, maar in Nederland en Belgie zijn er nog geen protocollen voor. In Nederland zijn er een aantal artsen die een diagnose kunnen stellen, alleen mogen zij dit nog niet op papier zetten. Dr.Otten is nu de bekendst arts. Hij is MDL arts en diagnosticeerd zodoende alleen een darmaandoening waarbij ontsteking in de darmen ontstaat en er op deze plaats dus een verhoogd aantal mestcellen is. De aandoening die hij diagnosticeerd is Mastocytaire Enterocolitis. 

Naast Dr. Otten zijn er meerdere artsen, Gonnie van de Lang houd zich bezig met maken van een lijst van artsen. Zij legt ook de koppeling tussen de allopathische en complementaire geneeskunde. Als je een diagnose wilt omdat je medicatie wil gebruiken, kun je het beste contact met haar opnemen of haar facebook pagina volgen. “Help mijn mestcellen zijn van slag”

Kennis en onderzoek voor een natuurlijke behandeling

Deze website richt zich meer op  verspreiden van de kennis en onderzoekskant voor de client zelf en is opgezet van de natuurgeneeskunde. Ook natuurgeneeskundige behandelaars kunnen hier hun kennis uitbreiden. 

Het gebruik van medicijnen is hierin geen oplossing. Slechts een tijdelijk middel om de ergste klachten te verminderen terwijl je werkt aan herstel. 

Dat gezegd hebbende zal ik hier een aantal onderzoeken bespreken die meer duidelijkheid kunnen geven over mestcelactivatie. 

Op de pagina Onderzoek vind je een lijst met alle zelf te bestellen thuisonderzoeken die naar de client opgestuurd worden. 

De volgende onderzoeken zijn aanvullend, speciaal voor overmatige mestcelactivatie.

MCAS onderzoeken

Om overmatige mestcelactivatie vast te stellen kan er via een bloedonderzoek gekeken worden naar:
  • heparine
  • histamine
  • prostaglandine D2
  • chromogranine A
Dr. Afrin adviseert ook naar proteases en leukotrienen te kijken. Op dit moment zijn serum tryptase en de 24-uurs urine test  N-methylhistamine, D2-Prostaglandine en 9a 11b-F2 prostaglandine zijn de meest betrouwbare tests voor een indicatie van mestcelziekten. Bron: http://www.mastattack.org/2015/05/mast-cell-disease-fact-sheet/
24-uurs Urine test  (N-methylhistamine en D2 & 9 a11bF2-prostaglandine)

24-uurs Urine test  (N-methylhistamine en D2 & 9 a11bF2-prostaglandine)

N-methylhistamine urine onderzoek dit is een afbraakproduct van histamine en wordt vrijgelaten bij een mestcel reactie.De test is erg temperatuurgevoelig en moet op ijs gekoeld vervoerd worden.

Wordt gemeten als ratio met een andere molecuul: kreatinine. De normale hoeveelheid creatinine is bij volwassenen: 30-200 mcg/g. Bij een onderzoek zag men dat als de creatinine 300 mcg/g was, er bij beenmergbiopt vaak een positief resultaat was voor systemische mastocytose.

D2-Prostaglandine plasma of urine onderzoek en 9a 11b-F2 prostaglandine plasmaonderzoek.

Deze stoffen worden vrijgelaten bij een mestcel reactie. Er mogen in de 5 dagen voorafgaand aan het onderzoek geen NSAID medicatie genomen worden (ibuprofen, advil, naproxen, diclofenac), geen aspirine of medicatie dat aspirine bevat.

  • 9a 11b-F2 prostaglandine is een afbraakproduct van D2-prostaglandine.
  • 9a 11b-F2 prostaglandine is de marker waar de meeste patienten met MCAS/MCAD het meest gevoelig voor zijn.

De test is erg temperatuurgevoelig en moet op ijs gekoeld vervoerd worden.

Normale hoeveelheid voor beide stoffen is onder 1000ng.

NSAID medicatie moet 5 dagen voor de test gestaakt worden of in overleg met de arts.

Chromogranin A – Quest 16379 –

De patient mag 5 dagen voorafgaand aan het onderzoek geen protonpompinhibitors (PPI) gebruiken. Dit zijn maagzuurremmers.

En geen H2 blokkers (Cemitidine en Famotidine) omdat deze medicatie een valse uitslag kan geven door verhoging van chromogranine A.

Dit onderzoek laat het totaal aantal mestcellen in het lichaam zien : de mestcel belasting.

De test moet twee keer  uitgevoerd worden: 1 x in een niet-reactieve periode om een uitgangspunt te hebben en 1x bij een reactie.

De test tijdssensitief en moet uitgevoerd binnen 1-4 uur na start van een reactie.

Normale waarde bij volwassenen is onder 11ng/ml.

2ng/ml + 2% verhoging vanuit het uitgangspunt is een indicatie voor mestcel activatie

Het uitgangspunt + hoger dan 20 ng/ml is een kleine criteria voor diagnose systemische mastocytose.

Nadeel: Tryptase moet uitgelokt worden en na de piek, ongeveer 2 uur na uitlokking, daalt het ook weer na 1,5 a 2 uur. Hierdoor kan bij afname van het monster de tryptase alweer gedaald zijn. Daarnaast komt het regelmatig voor dat na uitlokking de tryptase niet verhoogd uit het onderzoek komt terwijl er wel sprake is van MCAS.

Overige onderzoeken

  1. Leukotriene E4 – 24-uurs urine – gekoeld. 5 dagen voor onderzoek stoppen met NSAID medicatie, aspirine en medicatie met acetylsalicylzuur (bloedverdunners) 
  2. Plasma heparine Anti-XA (gebruik geen heparine medicatie) – gekoeld.  Degradeert snel.
  3. Bloed klonter profiel – Thrombine/PT/PTT/INR
  4. Anti-IgE Receptor antilichamen.
  5. Neuron Specific Enolase – Quest 34476
  6. Plasma: pheochromocytoma stapeling
  7. Porphyria stapeling
  8. Factor VIII tekort
  9. Plasma: vrije norepinephrine – Quest 37562
  10. Metanefrines in urine 
  11. Immunoglobulinen – IgG, IgM, IgE, IgA
  12. Beenmerg biopt waarbij men naar de volgende markers kijkt: CD117/CD25; CD117/CD2.
  13. Gastrine
  14. Ferritine
  15. CBC – eosinofielen, basofielen
  16. Antiphospholipide antilichamen
  17. Genetisch onderzoek naar fase 1 and fase II lever detoxificatie en methylatie defecten
  18. Darmonderzoek naar zonuline (lekke darm), histamine, DAO enzym tekort
Veel van deze onderzoek vragen om gekoelde monsters die met een speciale centrifuge de mestcelmediatoren laten drijven, omdat ze snel degraderen als ze niet goed worden behandeld.


De volgende onderzoeken kunnen ook behulpzaam zijn:

  1. Genetisch onderzoek naar MTHFR, MAT, DAO en HNMT mutaties. Zie iGene DNA onderzoek op de onderzoek pagina.
  2. Glutathion gehalte. Als het glutation gehalte verlaagd is, dan kunnen de ontstekingsmediatoren die door de mestcellen worden vrijgelaten, niet goed worden geneutraliseerd.  Glutathion is de belangrijkste antioxidant in het lichaam. Hierdoor kom het lichaam in een vicieuze cirkel van oxidatieve stress, dat voor mestceldegranulatie zorgt, waardoor weer oxidatieve stress ontstaat. Er zijn meerdere oorzaken van een glutathion tekort.