Bij MCAS is het Th2 immuunsysteem overactief

Kijk in onze uitgebreide kennisbank
< Alle onderwerpen
Afdrukken

Bij MCAS is het Th2 immuunsysteem overactief

Als je iets leest over allergie, mestcelactivatie of auto-immuunziekten, lees je vast ook over het immuunsysteem en dat de Th1 en T2 cellen uit balans zijn.  Maar wat betekent het? En waarom is het belangrijk?

1

We weten bijvoorbeeld dat scuttelaria de balans van Th1 en Th2 positief beinvloed en dat dit goed is om allergische en mestcel reactie te verlagen.

Om te begrijpen waarom dit belangrijk is en hoe het werkt beginnen we bij het begin.

Th1 en Th2 zijn T-helpercellen. Deze cellen produceren cytokinen, dit zin eiwitten met een signaalfunctie die o.a. receptoren activeren. Th1 en Th2 hebben elk hun eigen taken. Als deze twee in balans zijn, is er niets aan de hand en heb je een goede immuniteit. 

Bij de geboorte zijn Th2 cellen actiever dan Th1 cellen.

 

De functie van Th1 cytokinen

Th1 vecht tegen virussen, kanker en  intracellulaire bacterien.(*)

De Th1 cytokinen komen vrij als reactie op virussen, bacteriën en de meeste ééncellige darmparasieten. Dit deel van het immuunsysteem ontwikkelt zich door infectieziekten door te maken.

Dus kinderziekten als difterie, kinkhoest, tetanus,polio, hepatitis B, bof, mazelen. Als je je hier tegen vaccineert, wat we en masse doen, wordt het Th1 immuunsysteem niet genoeg gestimuleerd. Hierdoor kun je op latere leeftijd problemen krijgen met je immuunsysteem. 

Als de Th1 zich niet voldoende heeft kunnen ontwikkelen, zoals bij velen onder ons, zal Th2 de overhand nemen en kunnen er allergiëen ontstaan.

 

De functie van Th2 cytokinen

Th2 vecht tegen extracellulaire bacteriën en parasieten en is ook verantwoordelijk voor allergische reacties. (*)

De Th2 cytokinen zorgen voor groei, herstel en reparatie van wonden. Dit doen ze door de mestcellen te prikkelen om histamine vrij te laten. Hierdoor krijg je de rode vlekken, diarree, jeuk en niesbuien. Th2 cytokinen reageren ook op de darmparasiet Giardia Lamblia en wormen.

Heb je histamine intolerantie, MCAS of allergieën, dan is je Th2 immuunsysteem overactief.

De toename van Th2 cytokinen en afname van Th1 cytokinen wordt veroorzaakt door cortisol. Cortisol komt vrij bij stress. Zo zorgt stress voor een verschuiving van het immuunsysteem.

Alle soorten stress, of dit nu psychisch, fysiek of door een infectie komt, geven dezelfde activatie van de HPA-axis. (Hypothalamic-Pituitary-Adrenal (HPA) Axis, ofwel hypothalamus-hypofyse-bijnier as, deze reguleert stress en de lichaamsenergie).

Door deze stimulatie verhoogt het cortisolgehalte in het bloed. Tijdens een infectie verschuift het Th1 systeem dan naar Th2, dit zou overactivatie van ontstekingsrespons voorkomen en deze verschuiving werkt dus zo al een bescherming.(*)

Maar bij psychologische en fysieke stress, zal de verschuiving naar het Th2 respons ervoor zorgen dat virale infectie veel minder goed worden bestreden en wordt je gevoeliger voor allergieën.

Als het Th1 systeem kortdurend wordt onderdrukt is dat niet erg, het geeft het immuunsysteem meer energie om de vecht/vlucht respons te kanaliseren.

Als Th1 langdurig naar Th2 verschoven is en daar blijft, dan is de immuunrespons lager dan normaal.

Je kunt nu een auto-immuunziekte ontwikkelen. Er zijn meer dan 100 auto-immuunziekten[*], de meest bekende zijn:

  • Coeliakie
  • chronische urticaria(*)
  • de ziekte van Crohn
  • Colitis Ulcerosa
  • Diabetes type 1
  • vitiligo
  • de ziekte van Graves
  • PDS, prikkelbare darm syndroom
  • MS, multiple sclerose
  • psoriasis
  • reumatoide artritis
  • systemische lupus erythematosus
  • alopecia
  • e.a.

Een auto-immuun ziekte ontwikkelt zich door een abnormale immuunreactie in het lichaam, dit gebeurt als de Th1 en Th2 en de chemische boodschappers uit balans zijn.

Bij mensen met een auto-immuun dysfunctie is er meestal een van de twee groepen Th cellen dominantie. De Th1 of de Th2. 

Een auto-immuunziekte kan getriggerd worden door gluten, zuivel, lekke darm, infectie, chronische stress en een vitamine D tekort. Een vitamine D tekort kan een auto-immuunziekte triggeren doordat het een belangrijke manipulator is in de immuunrespons.

Als je een tekort hebt, lager dan 30 ng/ml in het bloed, wordt dit in verband gebracht met vatbaarheid voor infecties en auto-immuniteit.

 

Mestcellen en auto-immuunziekten

In een onderzoek uit 2015 waarbij er gekeken werd naar de rol van mestcellen bij auto-immuunziekten als rheumatoïde artritis en multiple sclerose zag men dat mestcellen met T en B lymfocyten samen kunnen werken om de activatie en migratie door cell-cell interactie tussen mestcellen en andere cellen te versterken [*].

Chronische urticaria wordt nu gezien als een auto-immuunziekte waarbij de mestcellen in de huid overreageren. Maar ook bij diabetes type 1 zijn de mestcellen in de alvleesklier overactief waardoor er ontstekingen ontstaan.

Vitamine D bij auto-immuunziekte​

Veel weefsels in het lichaam, zoals de hersenen, darmen, borst, alvleesklier, beenmerg, skeletspieren en immuun cellen hebben een vitamine D receptor. Deze receptor is verantwoordelijk om vitamine D te herkennen. Met andere woorden, deze receptor moet door vitamine D geactiveerd worden. Is het eenmaal geactiveerd dan vormt het een complex wat naar de nucleus en de DNA in de cellen gestuurd wordt. Hier in de cellen worden bepaalde genen aangezet om proteinen te produceren met verschillende functies in het lichaam.

Vitamin D maakt je immuunsysteem sterker terwijl het tegelijkertijd het deel van het immuunsysteem reguleert dat bij auto-immuniteit betrokken is. Je zit natuurlijk niet wachten op een auto-immuunreactie. Dus wat doet vitamine D, het reguleert Th1 en Th2 cellen. 

Als er een tekort aan vitamine D is, kunnen de Th1 en Th2 cellen je eigen cellen aan gaan vallen en een auto-immuunreactie veroorzaken. Het is geen toeval dat men bij patienten met Hashimoto, MS, reumatische artritis, diabetes, PDS, de ziekte van Sjogren en systemische lupus vaak een te laag vitamine D gehalte aantreft.

Als je een van deze ziekten hebt, laat je vitamine D gehalte dan controleren. Een gehalte van 30ng/ml of lager wordt nu in verband gebracht met een hoog risico op et ontwikkelen van een auto-immuunziekte. Je kunt ook niet herstellen zolang de vitamine D zo laag is.

Is je vitamine D inderdaad laag, probeer deze dan met behulp van supplementen te verhogen naar 60-90 ng/dl. De referentie die de huisarts aanhoudt is 50 ng/dl, maar om te herstellen heb je meer nodig. Anders kun je je immuunsysteem niet normaliseren, vooral bij Th1 dominantie aandoeningen.

 

Hoe krijg je je Vitamine D zo hoog?

  • Vermijd in ieder geval alle voeding met gluten en alle zuivel. Ook als je denkt dat  zuivel op dit moment geen probleem vormt. De proteïnen in deze producten kunnen het Th1 en Th2 te veel activeren.
  • Ga meer de zon in.
  • Eet veel producten met een hoog vitamine D3 gehalte: Zalm sardientjes, levertraan, garnalen eieren.
  • Neem een supplement met vitamine D3

Als je vitamine D gehalte te laag is, begin dan met 4000-5000 IU D3 per dag. Kinderen 2000 IU. Als je dit twee maanden hebt gedaan, laat je je vitamine D gehalte testen. Als het dan nog onder de 60ng/ml is, verhoog je inname dan met nog een 2000 IU en test na twee maanden weer. Net zolang tot je tussen de 60ng/ml is. 

Vitamine D is vetoplosbaar, je kunt het het beste bij de maaltijd innemen. Als je een lekke darm of glutenintolerantie hebt, of je hebt je galblaas laten verwijderen, neem dan ook spijsverteringsenzymen met o.a. lipase. Deze zorgen ervoor dat vetten beter afgebroken worden en de vitamine D beter opgenomen wordt.

Er zijn natuurlijk nog andere redenen waarom een auto-immuunziekte ontstaat, maar vitamine D is wel de meest voorkomende. Houd het vitamine D gehalte op de hoge therapeutische hoeveelheid van tussen de 60-90 ng/dl totdat je auto-immuunziekte is verbeterd of beter nog hersteld is.

Inhoudsopgave